Algemeen Wondzorg Richtlijn

Doel van de afspraak

Richtlijn ter preventie en behandeling van wonden.

Doelgroep

  • (Wijk)verpleegkundigen en verzorgenden
  • Huisartsen
  • POH's
  • Medisch specialisten

Typen wonden

Type wonden

  • Chirurgische wond: een met scalpel gemaakte incisie in verband met een operatie, bestaande uit primair en secundair genezende wonden.
  • Traumatische wond: ten gevolge van geweld van buitenaf. 
  • Decubitus wond: beschadiging van de huid en/of onderliggend weefsel, meestal ter hoogte van een botuitsteeksel, als  gevolg van druk of druk in samenhang met schuifkracht.
  • Diabetische voet: voetafwijkingen als gevolg van diabetes mellitus
  • Ulcus Cruris Venosum: een defect aan de huid op het onderbeen, dat niet geneest.
  • Brandwond: een letsel door warmte, kou, straling of een chemische stof.
  • Oncologische wond: ontstaat ten gevolge van de behandeling van een maligniteit, zoals chirurgie, radiotherapie, hyperthermie en/of chemotherapie.
  • Oncologisch ulcus: een wond door infiltratie van maligne cellen.

 

 

Normale wondgenezing

De normale wondgenezing verloopt in een aantal fasen. Deze fasen zijn te onderscheiden maar overlappen elkaar in tijd tijdens het genezingsproces:
•    Heamostase
•    Inflammatie
•    Granulatie
•    Maturatie en epithelialisatie
Een wond kan primair (bijvoorbeeld bij een chirurgisch gesloten wond) of secundair genezen. Bij secundaire genezing wordt de wond open gelaten en doorloopt het bovenstaande fasen.

 

Meer informatie over deze factoren is terug te vinden in hoofdstuk 2 van de volledige tekst van deze richtlijn.

Factoren die de wondgenezing beïnvloeden

Interne factoren die de wondgenezing beïnvloeden zijn:
•    Leeftijd
•    Chronische Ziekten
•    Vasculaire aandoeningen
•    Diabetes mellitus
•    Verminderde weerstand
•    Pijn 
Externe factoren die de wondgenezing beïnvloeden zijn:
•    Wondinfectie
•    Roken
•    Medicijngebruik
•    Radiotherapie
•    Psychosociale factoren
•    Voeding
•    Druk


Meer informatie over deze factoren is terug te vinden in hoofdstuk 3 en 4 van de volledige tekst van deze richtlijn.

Anamnese en beoordelingsinstrumenten

Anamnese
Gebruik  ALTIS als geheugensteuntje voor de verschillende dimensies van de klacht:
A – aard van de klacht 
L – lokalisatie van de klacht
T – tijd en tijdsbeloop
I – intensiteit of ernst van de klacht
S – samenhang van de klachten, wat verergert en wat verzacht het?


Voor meer informatie over de anamnese, zie de volledige tekst van deze richtlijn.


Beoordelingsinstrumenten
WCS Classificatie  (kleurenmodel door Wound Consultant Society)

  • Rode wond – vitaal weefsel, korrilig/vochtig/glanzend/helderrood. Bescherm de wondbodem en voorkom uitdroging.
  • Gele wond – fibrineus beslag. Infectie of necrose mogelijk. Produceert vaak veel wondvocht. Reinig de wond door het gele beslag op te lossen, de infectie op te heffen en absorbeer overmatig wondvocht.
  • Zwarte wond – necrotisch weefsel. Let op, dit kan ook bruin, grijs of gelig zijn. Beleid is afhankelijk van de wond: als de wond zich onder de necrotische laag (harde korst) god geneest, is behandeling gericht op het droog houden en beschermen van de korst totdat hij loslaat. Als er onder de necrose een ontsteking plaatsvindt zal de necrose beslist verwijderd moeten worden en de onderliggende ontsteking zal moeten worden behandeld. Let op de huid rondom de wond: rood, warm en pijnlijk duidt op ontsteking. In overige situaties is het afhankelijk van de weefsel doorbloeding of necrose verwijderd kan worden. Dit altijd in overleg met hoofdbehandelaar.
  • Bij een gemengd gekleurde wond de meest storende factor behandelen.

 

TIME model (methode om de lokale verstorende factoren te beoordelen, TIME is een acroniem voor de principes van wondbedpreparatie):
T - Tissue management
I - Inflammation and infection control
M - Moisture balance
E - Epithelial (edge) advancement

 

Meer informatie in hoofdstuk 5 en 6 van de volledige tekst van deze richtlijn.

Materialen

Behandeling

Algemene hygiënische maatregelen

  • De verzorging van wonden kan plaatsvinden op de patiëntenkamer, op de polikliniek of in de thuissituatie.
  • Tijdens de wondverzorging mogen er geen bedden opgemaakt worden en mag de kamer niet worden gereinigd. 
  • Voor het verzorgen van een wond: handen reinigen met water en zeep of handenalcohol.
  • In het ziekenhuis wordt er een apart werkblad gebruikt dat gedesinfecteerd wordt met alcohol 70%. In overige situaties wordt zo schoon mogelijk gewerkt.
  • Vermijd zoveel mogelijk dat verwijderd verband in aanraking komt met de omgeving. Het verband dient direct in een afvalzak gedaan te worden.
  • Zalven en crèmes, die gebruikt worden bij de wondverzorging, hebben bij voorkeur een eenmalige verpakking. Bij meermalig gebruik worden tubes gebruikt die patiëntgebonden zijn.

Reinigen van de wond

Reinig, na verwijdering van de wondbedekker, het wondbed.

  • In principe wordt gespoeld met stromend kraanwater op lichaamstemperatuur. Laat wel eerst de kraan 30 seconden doorlopen, om het stilstaande water in de leiding weg te laten stromen.
  • Indien er voor spoelvloeistof wordt gekozen mag deze na opening maximaal 24 uur worden gebruikt.
  • Steriele vloeistof is alleen aan te raden als de patiënt een sterk verminderde weerstand tegen infecties heeft, voorbeelden zijn steriel gedestilleerd water of NaCl 0,9%.
  • Antimicrobiële vloeistoffen worden gebruikt indien de wond geïnfecteerd is. Meest gebruikte spoelvloeistoffen zijn:
    • povidonjood oplossing 10%
    • polyhexanide (Prontosan)
    • supergeoxideerde vloeistof (Advacyn®)
    • azijnzuur 1%.

Keuze verbandmateriaal

  • Primair verband: wordt direct in of op de wond aangebracht. Doel: beschermen of reinigen van het wondbed.
  • Secundair verband: is vaak nodig om wondvocht op te nemen.

 

Aan de hand van het WCS of TIME model wordt beoordeeld in welke fase de wond zich bevindt, vervolgens wordt een verbandmiddel gekozen (zie hiervoor het tabel 2 in hoofdstuk 7 van volledige tekst van deze richtlijn). 


Rapportage van de wondbehandeling

  1. Het aantal gazen, tampons of verbandmiddelen dat in een wond bewust achtergelaten wordt door degene die de wond verbindt, wordt vermeld in het verpleegkundig dossier;
  2. De verpleegkundige raadpleegt het wondbehandelplan vóór het begin van de verpleegkundige handeling die leidt tot het verwijderen van het materiaal ofwel het spoelen van de wond;
  3. Bij het verwijderen van deze materialen, wordt door de verpleegkundige in het verpleegkundig dossier het aantal gazen, tampons of verbandmiddelen dat verwijderd is vastgelegd;
  4. De verpleegkundige rapporteert het aantal verwijderde gazen, tampons en verbandmiddelen én het aantal aangebrachte gazen, tampons of verbandmiddelen in de wond.

Negatieve druk therapie
Vacuümtherapie of negatieve druktherapie is een vorm van wondbehandeling waarbij men subatmosferische druk aanbrengt op het wondbed, om zo een zuigkracht uit te oefenen. De aangebrachte negatieve druk zorgt voor een toegenomen bloedperfusie en stimulatie van granulatieweefsel. Daarnaast is er door de zuigkracht een vermindering van interstitieel vocht en op die manier een controle van de exsudatie. Het aanzuigen van het wondvocht zorgt ook voor een vermindering van de bacteriële load. 
 

Indicaties:

  • Decubituswonden
  • Diabetische voet / diabetische ulcera
  • Veneuze / arteriële ulcera
  • Traumatische wonden
  • Brandwonden
  • Flaps en transplantaten
  • Open sternumwonden

 

Contra-indicaties:

  • Aanwezigheid van necrotisch / dood weefsel (> na debridement van necrotisch weefsel kan er wel negatieve druktherapie toegepast worden)
  • Direct aanbrengen van verbanden op blootliggende bloedvaten en/of organen 
  • Onbehandelde osteomyelitis
  • Niet-enterocutane of niet-geëxploreerde fistels
  • Maligniteiten
  • Voorzichtigheid bij patiënten met verhoogde bloedingneiging

Overdracht

Voor de rapportage en overdracht kun je als hulpmiddel een wondregistratieformulier gebruiken of het transmuraal wondoverdrachtformulier (eventueel via POINT).

Littekens: soorten en behandeling

Littekens kunnen jeuk of pijn veroorzaken, een gewricht in zijn beweging beperken en soms leiden tot psychosociale klachten als de gevolg van schaamte voor cosmetische ontsieringen.

 

  • ‘Gewone’ littekens: als een wond(je) normaal geneest, kan er een ‘gewoon’ litteken overblijven in de vorm van een smalle streep. Na verloop van tijd kan de streep wit van kleur worden of juist donkerder door een sterkere pigmentvorming op die plek.
  • Atrofische littekens: doordat het weefsel onder het litteken verminderd is, liggen deze littekens vaak wat verzonken in de huid, denk aan het zogenaamde ‘putjes’-effect van acne of waterpokken. De littekens zijn klein en rond.
  • Hypertrofische littekens: verdikte littekens die bovenop de huid liggen als gevolg van een teveel aan collageenweefsel (hypertrofie). Ze zijn rood tot lichtroze van kleur. De littekens komen relatief veel voor bij jonge mensen, slachtoffers van brandwonden en mensen met een donkere huid. Ze kunnen jeuken of pijn doen. Soms verdwijnen ze weer vanzelf, maar dat kan jaren duren.
  • Keloïdale littekens: vergelijkbaar met hypertrofische littekens maar groeien over de grenzen van het wondgebied heen tot onregelmatige, abnormaal verdikte plekken. Deze littekens komen bovengemiddeld voor bij jonge mensen en negroïde mensen. Ze ontstaan tijdens de genezing van operatiewonden, brandwonden, vaccinaties, tatoeages, piercings of acne.

Littekenbehandeling

  • “Gewone” littekens: er is onvoldoende bewijs voor preventieve behandeling met siliconen pleister/gel. Wel preventieve littekenbehandeling bij mensen met rood haar en donkere huid
  • Het advies is om een litteken soepel te houden d.m.v. masseren met een vette substantie (calendula, vaseline etc.). Sunblocker gebruiken als litteken bloot staat aan zonlicht.
  • Hypertrofische littekens: siliconen pleister/gel (bijvoorbeeld Alhydran, Mepiform, Dermatix, Scarban, Bapscarcare)
  • Drukpak wordt vooral bij brandwonden voorgeschreven.

Volledige richtlijn

De volledige richtlijn, inclusief achtergrondinformatie, is hier terug te vinden.

Bronvermelding

Literatuur
Ayelli, E.A. e.a. (2012). International consensus. Appropriate use of silver dressings in wounds. An expert working group consensus. London: Wounds International, 2012. Beschikbaar via: 
www.woundsinternational.com.
Cole-King, A. & Harding, K.G. (2001). Psychological factors and delayed healing in chronic wounds. Psychosom Med. Mar-Apr; 63(2):216-20.
Enoch, S. and Harding, K. (2003). Wound Bed Preparation: The science behind the removal of barriers to healing (part 1). Wounds: A Compendium of Clinical Research and Practice. Vol. 15 (7):213-229.
Enoch, S. & Harding, K. (2008). Wound Bed Preparation: The science behind the removal of barriers to healing (part 2). Geraadpleegd op 21 september 2012 via http://www.woundsresearch.com/article/1798?page=0,0.
Falanga, V. e.a. (2004). Wound bed preparation: science applied to practice. In: European Wound Management Association (EWMA). Position Document. Wound Bed Preparation in Practice. London: MEP Ltd.
Gardner, S.E., Frantz, R.A., Troia, C., Eastman, S., MacDonald, M., Buresh, K. & Healy, D. (2001). A tool to assess clinical signs and symptoms of localized infection in chronic wounds: development and reliability. Ostomy Wound Manage. Jan;47(1):40-7.
Green, C.J. (1999). Existence, causes and consequences of disease-related malnutrition in the hospital and the community, and clinical and financial benefits of nutritional intervention. Vol.18, SUP2 (85 p.) (371 ref.), pp. 3-28.
Harding, K. e.a. (2004). Principles of best practice: Minimising pain at wound dressing-related procedures. A consensus document. Medical Education Partnership, Londen.
Hinman, C.D. & Maibach, H. (1963). Effect of air exposure and occlusion on experimental human skin wounds. Nature. Oct 26;200:377-8.
Jones, J., Barr, W., Robinson, J. & Carlisle, C. (2006). Depression in patients with chronic venous ulceration. Br J Nurs. Jun 8-21;15(11):S17-23.
Kiy, A.M. (1997). Nutrition wound healing. A biopsychosocial perspective. Nurs Clin North Am. Dec;32(4):849-62. Review.
Roth, B., Hotz, D., Mayer, D., Läuchli, S. & Traber J. (2011). Recommendations for the use of polyhexanide-containing products dor the treatment of wounds. Praxis (Bern 1994). 2011 Apr 27;100(9):531-7. Review. German.
Schryvers, O.I., Stranc, M.F. & Nance, P.W. (2000). Surgical treatment of pressure ulcers: 20-year experience. Arch Phys Med Rehabil. Dec;81(12):1556-62.
Schultz, G.S., e.a. (2003). Wound bed preparation: a systematic approach to wound management. Wound Repair Regen, 11(Suppl 1): S1-S28. 
Storm - Versloot, M.N., Vos, C.G., Ubbink, D.T. & Vermeulen, H. (2010). Topical silver for preventing wound infection. Cochrane Database Systematic Review, Mar 17;(3):CD006478.
Vermeulen, H., Westerbos, S.J. & Ubbink, D.T. (2010). Benefit and harm of iodine in woud care: a systematic review. J Hosp Infect. 2010 Nov; 76(3):191-9. Epub 2010 Aug 12. Review.
Vowden, K. & Vowden, P. (2004). The role of exudate in the healing process: understanding exudate management. Chapter 1. In: White RJ (Ed) Trends in Wound Care Vol 3. Quay Books, Dinton.
Winter, G.D. (1962). Formation of the scab and the rate of epithalization of superficial wounds in the skin of the young domestic pig. Nature 193 293-4..
Wulf, H. & Baron, R. (2002). The theory of pain. EWMA Position Document: pain at wound dressing changes. Medical Education Partnership, London, 8–11.
Boeken
Handboek Wondzorg. Cordyn, S. Wit-Gele Kruis van Vlaanderen, tweede druk, 2009.
WCS Wondenboek. Jong, A.E.E. de. WCS Nederland, elfde druk, 2011.
Wound Care: A Collaborative Practice Manual for Health Professionals. Sussman, C. & Bates-Jensen, B.M. Wolters Kluwer, Lippincott Williams & Wilkins, derde druk, 2007.
Richtlijnen
Prevention and treatment of pressure ulcers: quick reference guide. European Pressure Ulcer Advisory Panel and National Pressure Ulcer Advisory Panel. Washington DC: National Pressure Ulcer Advisory Panel; 2009.
Landelijke multidisciplinaire richtlijn decubitus preventie en behandeling. V&VN Zorgprofessionals. Utrecht, 2011.
Richtlijn diagnostiek en behandeling van het ulcus cruris venosum. Nederlandse Vereniging voor
Dermatologie en Venereologie. Van Zuiden Communications B.V. Alphen aan den Rijn, 2005.

 

Samengesteld door

 

Informatieve websites