Speciaal lichamelijk/neurologisch onderzoek is met name van belang voor de differentiaal diagnostische overwegingen (zie tabel). De volgende symptomen kunnen, naast het typische klachtenpatroon, wijzen op een mogelijk bestaan van CTS (maar afwezigheid sluit diagnose niet uit):
- atrofie van de duimmuis, met name bij ernstige of langer bestaande CTS
- hypalgesie wijsvinger t.o.v. pink
- hand elevatietest (hand optillen, binnen 1 minuut tintelen in de hand)
- positieve test van Phalen (fig 1)
- positieve test van Hoffman-Tinel (fig 2)
Verwijzing neuroloog: Ter bevestiging van de diagnose óf bij differentiaal diagnostische vragen, maar zeker bij de overweging te verwijzen voor een operatieve release van de n. medianus is verwijzing naar de neuroloog voor een EMG aangewezen.
Het EMG is een sensitieve en specifieke test. De neuroloog kan besluiten tot een CTS-EMG of een uitgebreider EMG als de differentiaal diagnose breder lijkt.
Afwezigheid van specifieke afwijkingen bij het EMG maakt een CTS minder waarschijnlijk, maar sluit de diagnose niet uit.
Uitzondering 1: een patiënt met een klinische diagnose CTS, die eerder succesvol is geopereerd aan één hand en vervolgens klachten krijgt aan de ander hand, kan rechtstreeks naar de (plastisch) chirurg verwezen worden. Zo nodig vraagt de (plastisch) chirurg alsnog een EMG of een consult bij de neuroloog aan.
Uitzondering 2: bij (verdenking op) een artritis is een verwijzing naar de reumatoloog geïndiceerd. Behandeling van de artritis kan de symptomen van de CTS doen verminderen of verdwijnen. Zo nodig vraagt de reumatoloog alsnog een EMG aan.
Als de klachten weinig hinderlijk zijn (weinig klachten en alleen ’s nachts) of kort bestaan, kan afgewacht worden. Zo nodig aanpassing van de werkomstandigheden.
Bij onderliggende aandoening eerst deze behandelen.
- Spalk
’s nachts en indien mogelijk ook overdag (verhoogt effectiviteit, maar verlaagt functionaliteit), minimaal 6 weken. Als effect: continuering.
Bij fibromyalgie is er een relatieve contra-indicatie voor een spalk (kan anti-revaliderend werken). De huisarts kan een CTS spalk voorschrijven (fig 4).
De kosten worden vergoed door de zorgverzekeraar.
- Corticosteroïdinjecties
(bij voorkeur laaggedoseerde, kortwerkende) 40 mg methylprednisolon en 10 mg lidocaïne = Depomedrol met lidocaïne ® 1ml.
Voorkeur voor Depomedrol met lidocaïne omdat: toevoeging van lidocaïne de pijn bij injectie vermindert en het is in voorgevulde vorm verkrijgbaar.
Het effect op lange termijn is met RCT’s alleen aangetoond voor methylprednisolon en paramethason.
Het effect van een corticosteroïdinjectie duurt bij 50 % meer dan een jaar. Een corticosteroïdinjectie kan ook diagnostisch worden gegeven.
Corticosteroïdinjecties kunnen ook in de huisartsenpraktijk worden toegediend. (zie voor instructie: injectie).
Chirurgische behandeling is aangewezen bij:
Techniek in het MCL: klieven van het ligamentum carpi transversum (open, via minimale incisie palmair).
Bij cts positieve bevindingen door de neuroloog draagt de neuroloog zorg voor verwijzing naar de plastisch chirurg of algemeen chirurg. Dit kan een rechtstreekse verwijzing zijn naar de poliklinische OK.
Poli plastische chirurgie in MCL (rechtstreekse inboeking op poliklinische OK): 058–286 61 45
Poli chirurgie in MCL: 058-286 31 21
Bij verwijzing kan de huisarts voorkeur aangeven.
Bekijk hier de volledige werkafspraak Carpale-tunnel-syndroom