De jeugdarts zal in de eerste 6 levensmaanden d.m.v. systematisch screening van het jonge kind het risico op DDH inschatten. Daarna vindt heuponderzoek plaats als onderdeel van het lichamelijke onderzoek tijdens de (reguliere) bezoeken aan de jeugdarts tot het kind goed kan lopen. Vanaf de leeftijd van 2 jaar vindt heuponderzoek alleen op indicatie plaats.
Verhoogd risico op DDH is altijd een indicatie voor een echografisch onderzoek:
- Afwijkend lichamelijk onderzoek / afwijkend heuponderzoek met een niet-symmetrische bewegelijkgheid: abductie beperking (< 70 graden), verschil in abductie tussen linker- en rechterheup (> 10 graden), kniehoogte verschil.
- Positieve familianamnese voor DDH en/of (verschijnselen van) coxartose < 45 jaar bij 1e en 2e graads familieleden.
- Stuitligging in het laatste trimestere van de zwangerschap en/of tijdens de bevalling.
In de regio ZOB kan een "echo van de heupen" worden aangevraagd door de huisarts via ZorgDomein en door de jeugdarts d.m.v. een aanvraagformulier. Echodiagnostiek van de heupen wordt zowel in het eerstelijns diagnostisch centrum als in de tweedelijn aangeboden. Voor een (semi)spoed echo wordt het kind < 5 werkdagen gezien in het eerstelijns diagnostisch centrum.
De bevindingen van de echodiagnostiek worden zowel naar de aanvragend arts als naar de collega in de eerstelijn gestuurd. De aanvragend arts moet dat op het aanvraagformulier expliciet vermelden, door aan te geven dat er een "kopie naar" de collega in de eerstelijn moet. De aanvragend arts blijft hoofdbehandelaar.
Indien de "echo van de heupen" in een kinderorthopedisch centrum wordt aangevraagd en echografisch een heupdysplasie dan wel een heupluxatie wordt bewezen, volgt meteen de behandeling (zie onder kopje verwijzing naar 2e lijn).
NB.
Echografie heeft een hogere sensitiviteit dan röntgenonderzoek bij de diagnostiek van DDH bij jonge kinderen. Mede wegens de stralingsbelasting is primaire röntgendiagnostiek daarom obsoleet.