Klachten | Branderig gevoel Irritatie ‘s Ochtends dichtgeplakte ogen Iets wazig zien |
Meestal is er sprake van een zgn. traanfilminstabiliteit zoals deze veel bij ouderen voorkomt | |
Denk echter ook aan | Medicatiegebruik (betablokkers, cytostatica) Ontoereikende ooglidsluiting Graves ophthalmopatie (exophthalmus en hierdoor gevoel van droge ogen. Dit kan het eerste klinische verschijnsel zijn van hyperthyreoidie!) |
Onderzoek | |
Na kleuring met fluoresceïne | Break up time van de traanfilm < 10 seconden (hierbij mag de patiënt niet knipperen (zie afbeelding ) |
![]() |
|
Met name op de onderste helft van de cornea: fijn aankleurende puntjes (cornea punctata) | |
Behandeling | Traanvervangende druppels, zoals hypromellose 0.3 % of polyvidon oogdruppels Traanvervangende gels, zoals carbomeer ooggel (voordeel; hoeft minder frequent te worden toegediend) Voor de nacht; eventueel oculentum simplex |
Let op; bij chronische gebruik/klachten kan er sprake zijn van een geregeld voorkomende reactie van het cornea-epitheel op conserveermiddelen ; overweeg in dat geval conserveringsvrije “minims”.
POAG Primair Open Kamerhoek Glaucoom
Meten | Wordt m.n. gemeten om POAG op te sporen |
Echter | POAG komt óók voor bij personen met een normale oogdruk |
Omgekeerd zal een deel van de personen met een verhoogde druk nooit POAG ontwikkelen | |
De diagnose wordt gesteld door de oogarts indien er sprake is van perifere gezichtsveldafwijkingen en/of papilafwijkingen (“cupping”) | |
Let op | Het centrale zien blijft gedurende lange tijd onaangetast, zodat er bij visus bepaling geen verlies lijkt te zijn! |
Risicofactoren op het verkrijgen van POAG Verhoogde oogboldruk |
Verhoogde oogboldruk |
Myopie > 6 D | |
Negroïde ras | |
DM | |
Grote verschillen in oogdruk tussen li en re oog (> 5 mm Hg) | |
Leeftijd | |
Familie-anamnese (indien POAG in de eerste graad) | |
Oogboldrukmeting | Bij voorkeur d.m.v. applanatie tonometrie |
≤ 21 mm HG | Normaal (let op! Bij positieve familie-anamnese voor glaucoom in de eerste graad, wel verwijzen) |
22-30 mm HG | Verwijzen binnen 4 weken |
30-40 mm HG | Verwijzen binnen 1 week |
> 40 mm HG | Spoedverwijzing |
Definitie | Indien sprake is van een acute visus vermindering van 2 regels of meer op de optotypenkaart is er reden voor spoedoverleg met de oogarts |
Overleg eventueel met de neuroloog bij verdenking op |
CVA (bij homonieme hemianopsie) of Migraine (gezichtsveld defect gedurende 15-30 min. eventueel in verbinding met wazig zien, lichtflitsen, eenzijdige hoofdpijn) |
Onderzoek | Denk o.a. aan |
Visus nul of alleen waarnemen handbewegingen | Arteriële afsluiting (bij spiegelen: bleke fundus met kersrode macula) |
Neuritis retrobulbaris (pijn achter het oog bij opzij blikken, afferent pupil defect) | |
Visus beperkt tot vingers tellen | Acuut glaucoom (rood oog, doffe cornea, hoofdpijn, misselijk). Indien beschikbaar; start alvast met acetazolamide 250 mg) |
Veneuze afsluiting (bij spiegelen: netvlies-bloedingen) | |
Glasvochtbloeding (zwarte fundusreflex bij doorlichting) | |
Visusdaling wisselend | Iritis (oog is rood en pijnlijk, fotofobie) |
Netvliesloslating (lichtflitsen, enkelzijdige gezichtsvelduitval) | |
Arteriitis temporalis (bezinking fors verhoogd, hoofdpijn) |
Anamnese | Tijdsbeloop (> 4 weken, geleidelijke achteruitgang) Een/tweezijdig Gezichtsveld uitval? Oud trauma (onbekende amblyopie?) Familieanamnese |
|
Onderzoek | Inspectie uitwendig | Kijk ook naar de bril |
VOD / CC / SO VOS / CC / SO |
oude meting bekend? | |
Diagnostische refractie |
||
Uitkomsten | Procedure verwijzing | |
Geen visus afwijking | Niet | |
Te corrigeren visus afwijking | Opticien/oogarts | |
Niet te corrigeren visus afwijking | Oogarts | |
Afkappunten visus | > 0,2, < 1 | |
Afkappunten leeftijd | T/m 11 jaar, optometrist |
Anamnese | |
Patiënt > 40 jaar | |
Geleidelijk visusdaling | > 3 maanden |
Slechterzien in donker | Kerncataract |
Slechterzien in het licht | Corticaal cataract |
Monoculaire dubbelbeelden | |
Onderzoek | |
Visus met refractie te verbeteren | Refractieprobleem, tenzij verbetering met -0,5 D: myopiserend cataract |
Visus met stenopeische opening | Verbetering: refractieprobleem, tenzij myopisatie: cataract |
Mydriasis met doorvallend licht | Egaal oranje met centraal donkerder kring: kerncataract |
Donkere spaken of vlekken: schors cataract | |
Egaal ronde diep zwarte vlek in het oranje: posterior subcapsulair cataract | |
Geen rode reflex/witte pupil: matuur cataract |
Beleid
Verwijzen als patiënt last heeft in het dagelijks leven
Een operatie-indicatie is er alleen als patiënt in het dagelijks leven last heeft
Wanneer verwijzen naar orthoptist | Commentaar |
Manifest scheelzien bij fixeren | Op iedere leeftijd |
Binoculair dubbelzien | |
Asthenope klachten | Zoals wazig zien, dubbelzien, zere ogen bij vermoeidheid en na inspanning bij gecorrigeerde visus. |
Kinderen tot 10 jaar met onvoldoende monoculaire en/of binoculaire functies |
|
Wanneer relatieve spoedverwijzing naar orthoptist? | |
Kinderen < 2 jaar met constant unilateraal scheelzien | |
Kinderen met visus < 0,3 unilateraal | Tot 10 jaar |
Acuut scheelzien en binoculair dubbelzien | Denk aan oogspier parese! |
Opmerking
Anamnese is beter/belangrijker dan onderzoek: MOTHER KNOWS BEST!
Bronnen: werkafspraak MCC Klik 2002, NHG standaard,. Klinische oogheelkunde,JJ Kanski (2005), Oogheelkunde-Praktische huisartsgeneeskunde J.S. Stilma, Th. B. Voorn (2002)
Deze werkafspraak is samengesteld door L. Baart (oogarts). J. Contermans en D.P. de Groot (huisartsen)
Versie november 2010